Tien vragen aan ….Marlies Kool
Tien vragen aan … is een rubriek van Global Sport and Study, waarin we een sporter, student of coach naar zijn of haar mening vragen over uiteenlopende onderwerpen. Natuurlijk hoofdzakelijk sport en studie gerelateerd. In deze editie is het de beurt aan Marlies Kool.
Marlies vertrok in de zomer van 2020 naar Amerika om daar haar Master Business Administration opleiding aan de Providence College in Rhode Island te gaan combineren met hockeyen voor het team van de Providence Frairs. Inmiddels zit Marlies in haar tweede jaar als graduate student op Providence College.
1. “Hoe ben je op het idee gekomen om te hockeyen en studeren, die combi?”
“Mijn broer is gaan voetballen en studeren in Amerika. Ik werd altijd erg enthousiast als ik zijn verhalen hoorde. Het leek me super leuk om elke dag met hockey bezig te zijn en daarnaast ook een opleiding te kunnen doen.”
Foto’s: Marlies met kerst op bezoek bij haar broers en zus in Denver.
2. “Hoe ben je in contact gekomen met Global Sport and Study?”
“Via mijn vader hoorde ik van Global Sport and Study. Ik heb me aangemeld en had een heel fijn eerste gesprek met Richard. Toen heb ik vrij snel besloten om samen met Richard een plek voor mij te vinden in de VS.”
3. “Wat zijn de grote verschillen met hockey in Nederland? En hoeveel uur per week/dag train je en hoeveel wedstrijden speel je?”
“Het grootste verschil met Nederland is denk ik het fysieke aspect. Fitheid is hier erg belangrijk. In Nederland natuurlijk ook wel, maar hier is het een groot onderdeel van de sport. Verder is een groot verschil dat je hier geen wedstrijden kunt gelijkspelen. Als je gelijkspeelt ga je naar ‘overtime’. Dan speel je twee keer tien minuten 7 tegen 7. Dat is natuurlijk erg zwaar, en hier speelt vooral fitheid een grote rol. Zodra er iemand scoort is de wedstrijd afgelopen. Als niemand scoort ga je nog naar shoot-outs.
Een laatste groot verschil is nog dat hier het hele seizoen maar in een half jaar wordt gespeeld. Van september tot eind oktober speel je ongeveer twintig wedstrijden, in principe twee per week. De wedstrijden zijn meestal op vrijdag en zaterdag. Op maandag hebben we altijd vrij, de andere dagen trainen we 2,5 uur per dag.”
4. “Waar heb je het meest aan moeten wennen?”
“Ik denk dat ik het meeste heb moeten wennen aan alles in het Engels leren en het spelen van een andere tactiek. Ik ben op het veld natuurlijk gewend in het Nederlands te communiceren en vond het best lastig in het begin om alle termen in het Engels te leren zeggen. Verder had ik in Nederland acht jaar lang dezelfde coach en was ik erg gewend aan de tactiek die we van hem leerde spelen. Hier moest ik een nieuwe press leren, en de formatie is ook anders, dus mijn rol als middenvelder was zowel verdedigend als aanvallend anders. Gelukkig trainen we lekker veel en had ik genoeg tijd om me in de trainingen voor de bereiden op de wedstrijden.”
5. “Kun je iets vertellen over het leven op campus?”
“Ik vind het leven op campus heerlijk. Het is zo anders dan studeren in Nederland. Daar moest ik altijd op de fiets of met de bus naar college en al je medestudenten wonen verspreid door de stad. Hier is alles op ongeveer 5 minuten loopafstand: het veld, de kleedkamer, de eetzaal, etc.
Foto’s: Campus Providence College.
Verder woon je ook met een aantal mensen in hetzelfde gebouw, dat is erg gezellig. Ongeveer de helft van mijn team woont in hetzelfde gebouw als ik. Ik woon in een appartement met 5 andere meiden en dan hebben we een keuken, woonkamer, twee badkamers en drie slaapkamers. In het begin moest ik wel een beetje wennen aan het feit dat ik mijn slaapkamer moest delen met iemand anders, maar dat vind ik inmiddels alleen maar heel gezellig.”
6. “Kun je iets vertellen over je studie?”
“Ik doe een master of business administration. Dat is een businessopleiding met vakken als accounting, finance en marketing. Het is wel anders studeren dan thuis. In Nederland was ik gewend om 1 examen of paper ongeveer te hebben per vak, maar hier heb je veel meer kleinere opdrachten. Dat is op zich wel fijn, zeker omdat ik ook zo druk ben met hockey is het wel fijn om wat kleinere opdrachten te hebben. Het is dan makkelijker om bij te blijven in mijn ervaring.”
Foto: Na afloop van de senior game met alle seniors van dit seizoen. 6-1 winst op Brown en daarmee het Ocean State Championship.
7. “Heb je behalve met je teamgenoten ook contact met andere studenten en/of sporters?”
“Ja zeker! Vorig jaar was wel een gek jaar met corona, want toen mochten we eigenlijk niet zoveel doen en al mijn lessen waren online, dus ik leerde ook helemaal geen klasgenoten kennen. Dit jaar is het leven eigenlijk zo goed als normaal, heb ik in-person lessen, kunnen we uiteten gaan; veel meer mogelijkheden om mensen te leren kennen. Ik ga wel vooral om met andere sporters. Mijn huisgenoten zijn ook allemaal sporters. Dat is wel relaxed omdat we allemaal een beetje hetzelfde leef ritme hebben.”
8. “Heb je al tijd gehad om meer van de omgeving te zien?”
“Vorig jaar helemaal niet, maar dit jaar heb ik veel meer kansen gehad om erop uit te gaan. De stad Providence is heel erg leuk, je hebt veel leuke plekjes waar je kunt eten en er zijn veel dingen in de omgeving.
Foto’s: Capital building en downtown Providence. Foto rechts: Marlies met haar vader in New Port.
New Port is een hele leuke havenstad niet ver hier vandaan en we zitten ongeveer een half uur van het strand.”
9. “Wat kunnen wij als Nederlanders leren van Amerikanen op sportgebied?”
“Ik denk dat Nederland veel kan leren van het ‘College sports’ systeem hier. Het grote voordeel van het clubsysteem in Nederland is dat je op iedere leeftijd kunt beginnen en stoppen met hockeyen, maar het is soms lastig om te combineren met werk en studie. Hier is het systeem erop ingesteld dat je op hoog niveau kunt sporten en tegelijkertijd voltijd kunt studeren. Het nadeel hier is dat de meeste mensen na college nooit meer hockeyen, omdat er simpelweg te weinig clubs zijn op hoog niveau. Er is ook eigenlijk geen competitie waar je op hetzelfde niveau kunt verder spelen. Dat is voor mij ook een grote reden om terug te gaan naar Nederland, ik wil voorlopig nog wel door met hockeyen.”
10. “Mis je Nederland?”
“Ik mis Nederland zeker, maar heb het ook echt enorm naar mijn zin hier. Het leven op campus vind ik heerlijk en dat heb je eigenlijk niet in Nederland. Wat ik mis van thuis is gezellig op het terras zitten, dat doen mensen hier niet echt. Verder mis ik ook Nederlands eten. Hier is veel eten erg vet en heeft veel suiker. Ik denk het eten dat ik het meest mis is het brood dat we in Nederland hebben en kaas.”
Marlies, heel erg bedankt voor het beantwoorden van onze vragen en de informatie. Wij wensen je natuurlijk nog heel veel plezier en succes, en we blijven je natuurlijk volgen!
Wil jij ook de verhalen van Marlies en onze andere student-sporters blijven volgen; like ons dan ook op Facebook, en volg ons op Instagram.
Lijkt het jou ook leuk om in Amerika te sporten en studeren? Meld je dan nu hier vrijblijvend aan en wij nemen snel met je contact op!