Vrouwenvoetbal in Nederland
Wereldwijd voetballen er 29 miljoen meiden en vrouwen. Voetbal is daarmee internationaal veruit de grootste sport voor vrouwen. Ook in Nederland heeft het meiden- en vrouwenvoetbal zich in de laatste jaren stormachtig ontwikkeld. Anno 2016 staan er bij de KNVB 153.000 meiden en vrouwen geregistreerd. Dat is een toename van 4 procent ten opzichte van het seizoen 2014/15, met vooral bij de pupillen en jongste junioren een grote aanwas. Bij de pupillen bedraagt de jaarlijkse groei zo’n 6,7 procent. Meer dan 2.000 verenigingen hebben één of meer meiden- of vrouwenteams, die in competitieverband spelen.
Deze trend zet door: er zijn nog steeds veel meiden die op jonge leeftijd met voetbal beginnen en vrouwen kiezen steeds vaker voor voetbal dan voor andere sporten. Het biedt voldoende perspectief om in 2020 183.000 vrouwelijke leden in onze gelederen te hebben.
Maar hoe zit dat met de andere teamsporten in Nederland?
Als we de jeugd (t/m 18 jaar) ledenaantallen van 2015, gepubliceerd door het NOC*NSF erop naslaan, dan komen we tot het volgende overzicht:
Sport | Meisjes t/m 18 |
Hockey | 117011 |
Voetbal | 84519 |
Volleybal | 42670 |
Korfbal | 27075 |
Basketbal | 6855 |
Baseball en softball | 2187 |
Cricket | 161 |
Hockey telt nog steeds de meeste vrouwelijke jeugdleden. De verwachtingen zijn wel dat het vrouwenvoetbal binnenkort bij de meiden op plaats 1 komt te staan.
Bij de jongens t/m 18 jaar krijg je het volgende plaatje:
Sport | Jongens t/m 18 |
Voetbal | 501535 |
Hockey | 53534 |
Basketbal | 19164 |
Korfbal | 13469 |
Volleybal | 9676 |
Baseball en softball | 6428 |
Cricket | 1287 |
Voetbal steekt er bij de jongens met kop en schouders bovenuit, op gepaste afstand gevolgd door hockey. En dan is er weer een groot gat naar sporten als Basketbal en Korfbal.