Wiese nieuwe bondscoach VS: ‘Jongenshockey uit het slop trekken’
Bron: www.hockey.nl
Rutger Wiese, voormalig Hoofdklasse-speler van Bloemendaal en Groningen, is benoemd tot herenbondscoach van de Verenigde Staten. De Nederlander was al eerder bij het team betrokken in diverse functies en draagt sinds 1 januari 2017 de eindverantwoordelijkheid bij de mondiale nummer 21. Hij blijft voorlopig ook aan als coach van het U21-team.
In 2003 vertrok Wiese naar de VS om coach te worden van een universiteitsteam in Pennsylvania. Eén jaar was de bedoeling, maar de 41-jarige oefenmeester werd vervolgens assistent-coach bij Harvard. ‘Het is een beetje uit de hand gelopen’, vertelt Wiese, die inmiddels al een paar jaar bij de Amerikaanse hockeybond werkt. ‘Ik had in eerste instantie aangegeven nog geen hoofdcoach te willen worden, maar toen vroegen ze me het te heroverwegen.’
Het is een hoop werk: hoofdcoach van twee ploegen en in de zomer organiseert Wiese hockeykampen. De grootste uitdaging ligt voor Wiese in de grootte van het land. ‘De afstanden zijn zo enorm, dat maakt het lastig regelmatig bij elkaar te komen. Daarom hebben we het land opgedeeld in regio’s. Mijn assistenten Brian Schledorn en Steven Danielson nemen de westkust voor hun rekening. Ik doe de jongens aan de oostkust en de Europeanen.’ Tot de huidige selectie van Wiese behoren onder anderen Deegan Huisman, die uitkomt voor Almere en Ruben van Dam, speler van Breda.
Los Angeles 2024
Het grote doel voor de Amerikaanse mannen is de Olympische Spelen. ‘We hopen dat de Spelen van 2024 naar Los Angeles gaan. Dat betekent dat we nog zeven jaar hebben om ons daarvoor klaar te stomen. De eerlijkheid gebied te zeggen dat we al vijf jaar achter lopen. Het is een lastig verhaal bij de mannen. Hockey is echt een meidensport in de VS. Janneke Schopman, mijn collega bij de dames, heeft keuze uit meer spelers. Bovendien is er meer competitie.’
Wieses heeft daarom ook als taak het jongenshockey ‘uit het slop te trekken, zegt hij. ‘Er komen gelukkig wel steeds meer jeugdploegen bij. Toen ik hier in 2003 aankwam, waren er nauwelijks clubs. Het opzetten van die clubstructuur door het hele land is belangrijk. Inmiddels zijn er al een paar clubs met bijna vijfhonderd leden. Nu moeten we ook jongens enthousiast maken voor de sport.’